Steeds vaker worden schapen aangevallen en gedood door wolven. Het leidt tot grote zorgen bij boeren en inwoners, terwijl natuurorganisaties positief staan tegenover de wolf. Maar wat moet de overheid doen om dit vraagstuk aan te pakken?
Voormalig vee- en dierenarts Klaas Vellinga deelt in een interview met Radio Spannenburg zijn visie: pleiten voor een gereguleerde aanpak, vergelijkbaar met Noorwegen en Zweden, waar onder strikte voorwaarden afschot is toegestaan.
Een groeiend probleem
Vellinga: “Toen de eerste wolf werd gesignaleerd, wist ik al dat dit verkeerd zou gaan. In het begin was ik voor het volledig afschieten van de wolf, maar inmiddels zie ik dat regulering noodzakelijk is. We moeten het aantal roedels en hun verspreidingsgebieden beperken, want er is simpelweg geen ruimte voor zoveel wolven in Nederland.”
Toch is het afschieten van wolven niet toegestaan onder de Europese regelgeving. Vellinga vindt dat Nederland niet klakkeloos de Europese richtlijnen moet volgen: “Waarom mogen andere landen zoals Noorwegen en Zweden wel eigen regels stellen? Noorwegen heeft onder strikte voorwaarden een afschietvergunning voor 51 wolven, wat neerkomt op 60 procent van de totale populatie daar. In Zweden mogen ze 27 wolven afschieten. Maar Nederland, een van de dichtstbevolkte landen van Europa, mag niets doen? Hier worden rechtszaken aangespannen door actiegroepen die juist méér wolven willen, terwijl de boeren en inwoners lijden onder de gevolgen.”
De impact op boeren en dierenartsen
Volgens Vellinga gaat het niet alleen om het aantal gedode schapen, maar ook om het leed dat de aanvallen veroorzaken. “Als een wolf een schaap opeet, is dat tot daar aan toe. Maar wolven zijn killers. Slechts vijf procent van de aangevallen schapen wordt daadwerkelijk opgegeten; de rest blijft gewond en sterft een langzame, pijnlijke dood. Voor boeren en dierenartsen is dit hartverscheurend. Een gezond schaap moeten laten inslapen na een aanval is iets heel anders dan een oude hond een vredige dood geven.”
Daarnaast heeft de wolf geen natuurlijke vijanden in Nederland, behalve jagers en soms een vos die een welpje pakt. “We moeten de populatie zelf reguleren,” stelt Vellinga. “Op de Veluwe is nog enige ruimte, maar daar vallen de wolven de moeflon-schapen en jonge wilde zwijnen aan. Het probleem verplaatst zich alleen maar.”
Tegenstanders: ‘De wolf hoort hier thuis’
Milieuorganisaties en politieke partijen zoals de Partij voor de Dieren zijn het niet met Vellinga eens. Zij stellen dat de wolf een natuurlijke rol speelt in het ecosysteem en dat de terugkeer van de wolf een teken is dat de Nederlandse natuur zich herstelt. Volgens hen helpt de wolf om bijvoorbeeld het aantal herten en wilde zwijnen onder controle te houden.
Maar Vellinga betwist deze visie. “De mensen die niet kritisch denken, zullen dit toejuichen. Maar 150 jaar geleden hadden we hier nauwelijks vijf miljoen inwoners, nu wonen we met 18 miljoen mensen in een klein land. Dit kan niet zo doorgaan. Dezelfde mensen die de wolf beschermen, weren muizen en ratten uit hun huizen. Waarom zou de wolf anders behandeld worden?”
Gevaar voor de volksgezondheid?
Naast de directe schade aan vee, vreest Vellinga ook voor de volksgezondheid. “Denk aan hondsdolheid. Nu komt dat hier gelukkig niet voor, maar mocht het zich verspreiden onder wolven, vossen en wilde zwijnen, dan kan het ook gevaarlijk worden voor mensen. Ook vogelgriep wordt al bij zoogdieren zoals vossen, honden en katten gezien. Met een mutatie zou dat een pandemie kunnen veroorzaken.”
Hij vreest dat pas maatregelen worden genomen als er een ernstig ongeluk gebeurt. “Moet er eerst een baby uit een kinderwagen worden gegrepen voordat de overheid ingrijpt?” vraagt hij zich af.