Het onderhoud van het Wikelerbos bij Wikel heeft zo nu en dan extra aandacht nodig. Natuurorganisatie It Fryske Gea beheert het gebied, maar heeft ook hulp van vrijwilligers nodig om het werk goed uit te kunnen voeren.
“Het lukt It Fryske Gea net niet helemaal,” zegt natuurkenner Sytse Bouwhuis. “Daarom is er al zo’n tien jaar een groep vrijwilligers die bijspringt.” Zonder die hulp zouden kwetsbare plantensoorten zoals de stinzenplanten kunnen verdwijnen. “Als we het laten verwilderen, raken we ze kwijt.”

Adellijk bos
Het Wikelerbos is een bijzonder natuurgebied met een rijke geschiedenis. In de 17e eeuw lieten adellijke families, onder wie Menno van Coehoorn, hier een landhuis bouwen. Rondom het huis werd een parkachtig bos aangelegd met sierplanten die toen als statussymbool golden. “Die zogenoemde stinzenplanten werden uit het buitenland gehaald voor de uitstraling,” vertelt Bouwhuis. “In het Wikelerbos groeien nu nog zo’n zeven soorten, terwijl er in heel Fryslân ongeveer 35 te vinden zijn.”

Strijd tegen woekerende exoten
Vrijwilliger Margré Deinum-Rijpma is sinds vorig jaar actief in het Wikelerbos en helpt bij het beschermen van de stinzenflora. “Ik ben vooral bezig met het vrijhouden van de stinzenplanten van exoten,” zegt ze. “Je moet voorkomen dat ze overwoekerd raken.” Dankzij uitleg van It Fryske Gea weet ze inmiddels precies waar ze op moet letten.
“De dubbele bosanemoon begint nu te bloeien, en de vingerhelmbloem staat al in bloei. De daslookbloemen volgen binnenkort. In de zomer verschijnen het lelietje-van-dalen en de salomonszegel.” Vooral de daslook is een uitdaging: “We gaan er op de knieën bij langs om hem weg te halen op plekken waar we hem niet willen. Zo beschermen we de stinzenplanten.” Ook roept ze bezoekers op de planten niet te plukken.