In 1973 kocht een gezin uit Woudenberg een oude boerderij aan de rand van Balk. Het was een gewaagde stap, maar zeilschool De Ûlepanne groeide uit tot een bekende zeilschool in Friesland. Vijf decennia later blikt eigenaar Peter Keus terug op de reis die zijn familie en vakantiegangers sindsdien hebben afgelegd.
De oorsprong: jeugdwerk en een sprong in het diepe
De oprichting van De Ûlepanne was geen klassiek ondernemersverhaal. De ouders van Peter Keus kwamen uit het jeugdwerk en waren professioneel opgeleid aan sociale academies. Er was geen sprake van maritieme wortels of een familiegeschiedenis vol watersport. Toch voelden zij zich aangetrokken tot het idee van een eigen bedrijf aan het water. Toen de boerderij in Balk te koop kwam, overwonnen ze hun twijfels en namen ze de sprong.
De fascinatie voor zeilen ontstond zelfs pas kort daarvoor. Keus’ vader kreeg in zijn werkkring te maken met vakanties voor jongeren waarbij van begeleiders werd verwacht dat ze konden zeilen. Hij had dat nog nooit gedaan, maar leerde het snel van collega’s – en was meteen verkocht. De liefde voor het water was geboren.

Een jeugd in de valk
Peter Keus groeide op in het bedrijf en leerde al op jonge leeftijd varen. “We konden al zeilen toen de eerste boten er waren, maar niet op deze schaal,” zegt hij. In de jaren zeventig werd de boerderij omgevormd tot een volwaardige zeilschool met een vloot aan valken. De eerste cursisten kwamen via het netwerk van kerkelijke jeugdorganisaties, waar de familie al jaren bij betrokken was.
Destijds was het jeugdwerk van kerken nog springlevend. Grote organisaties organiseerden zomerkampen door heel Europa, inclusief Friesland. In vakantiebrochures stonden locaties als IJlst, Uitwellingerga en Balk – met De Ûlepanne als een van de vaste stekplekken. Groepen jongeren leerden hier zeilen in intensieve weken vol sport en samenzijn.
De stap naar volwassenen
Toen aan het einde van de jaren tachtig de populariteit van kerkelijk jeugdwerk afnam, paste De Ûlepanne zich aan. De school ontwikkelde een formule voor volwassenen: compleet verzorgde zeilweken waar individuen zich voor konden inschrijven. Dat bleek een schot in de roos. Vanaf 1991 groeide het aantal deelnemers gestaag. De weekenden rond Hemelvaart waren zo druk dat er een grote tipitent moest worden opgezet voor de instructeursvergaderingen – praten met 24 instructeurs tegelijk werkt immers niet zonder structuur.

Zeilen voor iedereen
Het beeld dat zeilen een elitaire sport is, wordt door De Ûlepanne actief bestreden. Volgens Keus is dat idee achterhaald: “Als je tegenwoordig verre vliegreizen kunt maken, kun je ook een week zeilen.” Door efficiënt gebruik van de vloot blijven de kosten relatief laag. Bovendien is zeilen niet voorbehouden aan jeugd: veel instructeurs van nu begonnen pas na hun dertigste met varen.
De school verwelkomt dan ook een divers publiek. Jongeren leren in vakantiekampen de basis, terwijl volwassenen vaak voor het eerst in hun leven in een boot stappen – en er vervolgens niet meer uit willen. “Er zijn genoeg mensen die pas op latere leeftijd leren zeilen en dan uitstekende instructeurs worden,” aldus Keus.

Instructeurs uit eigen kweek
De Ûlepanne beschikt over een stabiel team van instructeurs, grotendeels afkomstig uit de eigen gelederen. Cursisten raken enthousiast, komen vaker terug en groeien vanzelf in de rol van lesgever. Niet uit verplichting, maar uit plezier. Het idee dat instructeurs er financieel beter van worden, klopt niet: velen betalen zelfs mee aan hun verblijf. Voor hen is het lesgeven onderdeel van hun vakantie, een vorm van gedeeld enthousiasme.
Dat werkt alleen als mensen ook didactisch aanleg hebben. Maar ook die ontwikkelt zich geleidelijk. Volgens Keus is instructie geven vooral een vaardigheid die ontstaat door ervaring: “Je moet niet verwachten dat je het meteen allemaal kunt. Net als bij zeilen leer je door te doen.” Fouten maken hoort erbij. En hoe vaker je iets probeert, hoe beter je begrijpt wat er werkt – en wat niet.
Intuïtief leren: het kleuterprincipe
De visie van De Ûlepanne op zeilles is opvallend praktisch. Geen lange theoretische uitleg vooraf, maar het water op en ervaren wat een boot doet. “Je moet als een kleuter in die boot stappen,” zegt Keus. “Niet eerst allemaal regeltjes en theorie. Eerst voelen, proberen, ontdekken.”

Volgens hem is dat ook waarom het leereffect blijvend is. Theorie komt vanzelf wel. Belangrijker is dat een cursist vanaf het begin leert omgaan met het gedrag van de boot. En dat lukt het best zonder angst om fouten te maken. “Een kleuter valt en probeert het opnieuw. Zo moet het ook met zeilen. Uitproberen, voelen, aanpassen.”
Vijf decennia aan herinneringen
In vijftig jaar tijd hebben duizenden mensen leren zeilen bij De Ûlepanne. Niet alleen leerden ze varen, ze leerden ook Friesland kennen – vanaf het water, door de ogen van een zeiler. De meeste nieuwe cursisten komen via mond-tot-mondreclame. Wie eenmaal een week op De Ûlepanne heeft meegemaakt, vertelt het verder.

Die persoonlijke verbinding is misschien wel de kern van het succes. Keus noemt geen marketingcampagnes of grote samenwerkingen. Het is het enthousiasme van deelnemers dat het werk doet. “We horen het keer op keer: mensen komen hier omdat ze erover gehoord hebben van iemand anders. Dat is de beste reclame.”
Wat brengt de toekomst?
Het jubileumjaar wordt gevierd met een speciaal weekend waarin meer dan honderd gasten samenkomen. De vloot ligt klaar, de instructeurs staan paraat. Maar hoe lang nog? Peter Keus glimlacht: “Wat mij betreft nog vijftig jaar.” De passie is onverminderd. De formule werkt nog altijd. En zolang de wind waait en mensen willen leren, blijft De Ûlepanne in koers.